In het laatste jaar van de middelbare school heb je veel belangrijke toetsen en/of opdrachten. Het lijkt bijna alsof de docenten je het zo moeilijk mogelijk willen maken met al deze drukte in je belangrijkste jaar! Maar wist je dat het voor scholen verplicht is om deze examens en SE-onderdelen af te nemen? Het wegvallen van de verplichte rekentoets scheelt voor veel scholieren al heel wat stress, maar er zijn nog een paar verplichte onderdelen voor onder andere je combinatiecijfer. Bijvoorbeeld je profielwerkstuk. Maar hoe rond je dit nou succesvol af? In dit artikel vertel ik hoe jij je profielwerkstuk op een snelle, goede en leuke manier kan maken met behulp van een aantal handige tips.
- Tip 1: Het gaat om de inhoud, niet om het aantal woorden of pagina's
- Tip 2: Stel een duidelijke hoofdvraag op die je zelf ook echt interessant vindt
- Tip 3: Beantwoord je hoofdvraag met duidelijke deelvragen
- Tip 4: Ga op onderzoek uit
- Tip 5: Houd het goed bij!
Het profielwerkstuk Het PWS… wat is het eigenlijk?
Kort gezegd: een verslag over een onderwerp dat je aanspreekt en dat aansluit bij je vakkenpakket (dus je profiel), zoals de naam eigenlijk al zegt. Veel leerlingen maken zich druk over het aantal woorden en het aantal pagina’s, maar de essentie van het PWS is dat de inhoud goed is. Hoe krijg je dat nou eigenlijk voor elkaar? Als je een goed onderwerp hebt gekozen, maak je hierbij een hoofdvraag. Dit moet een open vraag zijn, zoals: ‘welke invloed heeft roken op je omgeving?’.
Bij je hoofdvraag kun je weer verschillende deelvragen opstellen. Bij de hoofdvraag ‘welke invloed heeft roken op je omgeving?’ zijn dit eventuele deelvragen:
- Wat doet roken met de gezondheid?
- Wat kan de overheid doen tegen roken?
- Wat vinden Nederlanders van roken?
- Wat is de geschiedenis van roken?
Hierbij kun je weer een klein onderzoekje doen. De eerste deelvraag kun je onderzoeken met vakkennis van biologie en met behulp van het internet. De tweede deelvraag past binnen economie, maar ook binnen maatschappijleer en maatschappijwetenschappen. Voor een goed cijfer heb je goede bronnen nodig. Je kan voor deze deelvraag proberen een specialist te spreken, zoals een beleidsmaker bij de overheid. Bij de derde deelvraag kun je in actie komen: je kan een enquête afnemen of een interview doen. Via Google Formulieren of Survio kun je makkelijk enquêtes verspreiden. Een interview kun je doen door bijvoorbeeld in een stad de straat op te gaan en mensen aan te spreken. De vierde deelvraag past weer bij geschiedenis. Op internet of in de bibliotheek is hierover natuurlijk veel info te vinden.
Als je dit allemaal hebt uitgewerkt, heb je eigenlijk al een PWS. Je moet een duidelijke conclusie schrijven die antwoord geeft op de hoofdvraag. Dit moet je ook kunnen presenteren. Dit kun je doen met een poster die je makkelijk leuk en aantrekkelijk maakt door bijvoorbeeld plaatjes van pakjes sigaretten er op te plakken. Een duidelijke titel is ook belangrijk. Denk bijvoorbeeld aan: “Rook je omgeving niet dood!”.
Al met al: voor het maken van het PWS is het goed om te weten dat je een onderwerp moet kiezen dat je ligt en dat je duidelijk voor jezelf moet weten wat je wil onderzoeken. Zo houd je het leuk voor jezelf!