Doe jij dit jaar eindexamen Nederlands havo of vwo? Dan is het goed om te weten dat de vraagstelling op het examen is veranderd. Je krijgt niet alleen nieuwe vraagtypen, maar ook andere manieren om teksten te analyseren. Dat betekent dat je iets anders moet leren dan voorgaande examenjaren. Wat is er precies veranderd en hoe kun je je hier goed op voorbereiden?
Eindexamen Nederlands havo en vwo: nieuwe vraagstelling

Aanpassingen in de vraagstelling bij het examen Nederlands
Meer variatie in teksten en vragen
Een van de grootste veranderingen is dat je nu meerdere teksten inhoudelijk met elkaar moet vergelijken. Waar je voorheen vaak één bron kreeg, kun je nu bijvoorbeeld een nieuwsartikel, een opiniestuk en commentaar van lezers op deze teksten naast elkaar krijgen. Dit betekent dat je niet alleen moet begrijpen wat er in een tekst staat, maar ook moet kijken hoe teksten zich tot elkaar verhouden. Zo kun je een vraag krijgen waarin je moet uitleggen welke stilistische middelen de schrijver van het opiniestuk gebruikt om de lezer te overtuigen, en hoe dat verschilt van het objectieve nieuwsartikel.
Daarnaast zijn er scenario’s toegevoegd aan het examen. Dit zijn situatieschetsen waarin je argumenten moet wegen, bijvoorbeeld in een debat of adviesopdracht. Je zult dus niet alleen feiten moeten herkennen, maar ook kritisch moeten nadenken over de functie van argumenten in een bepaalde context.
Framing en stijlfiguren: hoe beïnvloedt een tekst jou?
Een andere belangrijke vernieuwing is de focus op framing. Dit betekent dat je moet kunnen herkennen hoe schrijvers taal inzetten om een bepaald effect te creëren. Denk aan het gebruik van metaforen, overdrijving of specifieke woordkeuzes die je als lezer een bepaalde kant op sturen. Bijvoorbeeld: een politicus kan worden omschreven als een "daadkrachtige leider" of juist als een "machtige pion". De woordkeus kan je hier beïnvloeden. Krijg je een positief of eerder een negatief beeld van de politicus?
Door vragen over framing en stijlfiguren krijg je niet alleen inzicht in de inhoud van een tekst, maar ook in de manier waarop taal wordt gebruikt om mensen te beïnvloeden. Dit sluit aan bij de groeiende focus op kritisch lezen en informatievaardigheden, iets wat steeds belangrijker wordt in een wereld vol nieuws, sociale media en meningen.
Sorteer- en synthesetaken: verbanden leggen en ordenen
Naast het begrijpen van losse teksten, wordt er nu ook getest of je informatie uit een aantal bronnen kunt combineren en ordenen. Bij sorteer- en synthesetaken moet je teksten op een diepgaande manier verwerken. Je kunt bijvoorbeeld een opdracht krijgen waarin je uit verschillende teksten argumenten moet verzamelen en sorteren op basis van betrouwbaarheid of standpunt. Dit betekent dat je niet alleen moet lezen, maar ook actief moet nadenken over de structuur en samenhang van informatie.
Hoe bereid je je voor op de nieuwe vraagstelling?
De nieuwe vraagstelling kan even wennen zijn, maar met de juiste voorbereiding kun je er goed mee omgaan. Zorg ervoor dat je oefent met verschillende soorten teksten, zoals nieuwsartikelen, blogs, opiniestukken en ingezonden brieven. Probeer bewust te letten op hoe schrijvers argumenten en taal inzetten. Kijk ook eens naar hoe teksten elkaar tegenspreken of aanvullen en probeer verbanden te leggen tussen verschillende standpunten.
In de nieuwste Examenbundel zijn deze vernieuwingen volledig verwerkt, zodat je precies weet wat je kunt verwachten. Je vindt hierin opgaven die aansluiten bij de nieuwe vraagstelling en uitgebreide uitleg over hoe je deze vragen het beste kunt aanpakken. Wil je testen hoe je ervoor staat? Maak dan de oriëntatietoets in je Examenbundel en oefen verder via Mijn Examenbundel. Met de juiste voorbereiding ga jij vol vertrouwen je examen in!